Het kaartenboek van Klein-Sinaai rond 1670 en Horenbaut 1576
We maakten een nooit eerder uitgevoerde vergelijking tussen vroegere kloostergronden en de huidige wijk Boudelo. Dit alles op basis van het kaartenboek van Anthonis Van Landeghem uit 1670. Boeiend om op basis van Google Earth en de Iphone-technologie een perfect vergelijk te kunnen maken.
Het boek bevat een eenvoudige, uitneembare kaart per wijk. De bijhorende gegevens beschrijven de begrenzing van elke wijk en vermelden eigenaars van de percelen in dit gebied. Deze gegevens zijn belangrijk voor de toponymie en de genealogie van de deelgemeente. Het geeft ons ook een, weliswaar onvolledig, idee van de agrarische gebieden, bossen of andere landerijen. Het kaartenboek verstrekt, in tegenstelling tot een landboek, weinig of geen gegevens over de pachters en de gewassen die geteeld werden.
Hieronder volgt een beschrijving van iedere wijk, zijn begrenzing en de grondeigenaars. We gebruikten dezelfde volgorde als het ongedateerde kaartenboek.
Zie ook volledige versie van alle wijken: http://www.deuzie.be/Tijdschrift/26/26-1/26.1.3.KaartenboekKlSinaai.pdf
1. DE EERSTE WIJK BENOEMD MET DE LETTER C (boven de Stekense Vaart)
Deze wijk was aan de oost- en noordzijde begrensd door Stekene. In het zuiden door de Stekense vaart, in het westen door een deel van de Koebrugstraat. Dit gedeelte liep van aan de Koebrug (‘hooghbrugghe’) richting Boudelo-hof en bedroeg ongeveer de helft van deze afstand. De lengte van deze ‘wijk’ liep parallel met de vaart en was ongeveer tweeënhalf maal de breedte. De wijk lag dus aan de linkerzijde van de Koebrugstraat, juist voor de Koebrug. Hij bestond uit acht percelen, die allemaal aan de abdij van Boudelo behoorden. De vernummering van de percelen begon aan de ‘hooghbrugghe’. In deze wijk waren geen woningen. De totale oppervlakte was amper 21 gemeten en 293 roeden. Omgerekend naar de huidige oppervlaktematen bedroeg de totale oppervlakte 19 ha 15 a.
Toponiemen:
Stekenen
d’hooghbrugghe
2. ‘HET BESLUYT VAN ’T OUDE CLOOSTER VAN BAUDELOO’
Het landgoed van de Boudelo-abdij was aan de oostzijde begrensd door een deel van de Koebugstraat en een deel van de Kapelledreef. Voor de Koebrugstaat was dit het gedeelte van aan de Koebrug tot aan de Lesten Stuyver. Voor de Kapelledreef het gedeelte van aan de Lesten Stuyver tot de Brugse Heirweg. De zuidelijke grens was de Stekense vaart, in het westen de Durme en de grens met Moerbeke en Sinaai. In het noorden de Brugse Heirweg. Het hoeft ons niet te verbazen dat de Durme als westelijke begrenzing vernoemd werd. Destijds stond deze rivier in verbinding met de Moervaart. Dit veroorzaakte regelmatig overstromingen in de lager gelegen gebieden. Omdat de Durme een zijrivier is van de Schelde was er tot 1955 getijdenwerking op de Moervaart. In dat jaar werd de Durme in Lokeren afgedamd. Hierdoor verdween de werking van eb en vloed. Vandaag ontstaat de Durme uit de samenvloeiing van de Zuidlede en de Moervaart ter hoogte van Daknam.
Het huidige traject van de Koebrugstraat is niet hetzelfde als in de 17de eeuw. In noordelijke richting liep ze tot aan de huidige Kloosterstraat, waar ze een bocht van negentig graden naar links nam, richting Moerbeke.
Ze liep tot in de huidige Abdijstraat. Met een korte bocht naar rechts eindigde ze aan de Brugse Heirweg. De straat was aan weerszijden met bomen beplant.
Bovon: Kaarten met het noorden naar onder gericht. Onderaan rechts Coudenborm en in het midden kruispunt Rode Hoek
Onder: Kaarten met het noorden naar boven gericht. Groene pijl onderaan is huidige picknickbank (den driehoek)
Paarse pijl bovenaan is hoek van abdijmuur, enkele meters voorbij het Boudelomonument
Op de afbeeldingen hieronder ligt de Brugse Heirweg onderaan met ook de splitsing van de Rode Hoek nog steeds duidelijk zichtbaar. De schuine weg naar linksboven is de Koebrugstraat tot aan de hoek van de Stuyver. Aan het vergrootglas boven links loopt de weg richting Koebrug naar Sinaai. Boven rechts is nog net een stukje Moervaart te zien.
De wijk ‘Het Besluyt’ bestond uit 41 percelen. Hij behoorde integraal toe aan de abdij van Boudelo. Het eerste perceel bevond zich rechts voor de Koebrug. Voor perceel 22 staat vermeld: ‘Het pachthof, visscherije …….ende Dreve’. Het Pachthof, werd in 1661 gebouwd met stenen van de verwoeste abdij.
Uit de tekening valt af te leiden dat het om een imposante, omwalde woning ging met bijgebouw. De oppervlakte van dit perceel bedroeg 5 gemeten en 242 roeden. (2 ha 873 a.). De historisch waardevolle boerderij is nu gekend onder de naam ‘De Boudelo hoeve’.
Het ‘Boudelo kapelleken’ stond rechtover de herberg ‘Den lesten Stuyver’, aan het begin van de Kapelledreef. "De oudste kapel van Stekene stond op de wijk ‘laatste stuiver’ te Klein-Sinaai. Zij behoorde toe aan de aloude abdij van Baudeloo. Omvangrijk en ook van belang moet die kapel geweest zijn, vermits een pater der abdij op al de feestdagen van O.L.Vrouw en aan de H.Maagd was toegewijd het Misoffer kwam opdragen. Wellicht is die kapel door de Geuzen der XVIe eeuw, samen met de rijke en prachtige abdij vernield." Wanneer de kapel is afgebroken is niet terug te vinden. In geen geval gedurende de 16de eeuw. De kapel staat nog ingetekend op de: ‘Kaart van het District Sint-Niklaas, voorheen Land van Waas (1825)’ door A. Van den Bogaerde.
Perceel 31 was ‘het peerde kerckhof’. Het was een synoniem voor een ongewijde begraafplaats of galgenveld. Het stuk grond kreeg deze bestemming na de verwoesting van de abdij. Peerdenkerkhof: Ongewijde begraafplaats. "Alzoo ghevoert zijnde, werden noch bovendien begraven up een peerdenkerckhof oft ghalghenvelt."
Het is logisch dat de abten van de abdij geen galgenveld, of een plaats die kon vereenzelvigd worden met misdadigers, op hun grondgebied zouden toegelaten hebben. Een galgenveld bevond zich doorgaans aan de grens van een parochie aan een veel gebruikte weg. De galg was niet alleen een instrument van het hogere strafrecht, maar had tegelijk een afschrikwekkende functie. Iedere voorbijganger kon zien hoe op dit grondgebied misdadigers berecht werden. Dit stuk grond kan, na de verwoesting van de abdij, om twee redenen als galgenveld in dienst genomen zijn: omdat het, zoals gebruikelijk, gelegen was aan de buitenkant van de parochie, maar toch langs een veel gebruikte weg: de heerwegh of als tegenreactie van de Calvinisten op het voormalig gewijd karakter van deze gronden.
Percelen 38 en 41 staan beschreven als ‘capboschen’. Ze waren aan de Brugse Heirweg gelegen. Deze ‘bossen’ werden meestal met els en es aangeplant. Het hout diende als brandstof of werd gebruikt om landbouwalaam te vervaardigen. Wanneer de stammen dik genoeg waren, werden ze juist boven de grond omgehakt. Op het oude wortelgestel ontsproten nieuwe twijgen die, na verscheidene jaren, opnieuw konden omgehakt worden.
Op dit ‘Besluyt’ stonden slechts twee woningen De totale oppervlakte van ‘het Besluyt van t’oude Clooster van Baudeloo’ bedroeg 231 gemeten 91 ½ roede of 103 ha.
Woningen:
Perceel 22: Het pachthof (huidige Boudelohoeve): eigenaar het klooster van Boudelo
Perceel 23: Den lesten stuyver: eigenaar het klooster van Boudelo
Toponiemen:
de Savelputten: perceel 27
de Dreven soo Aude als nieuwe: perceel 28
De lesten Stuyver: perceel 23
Hooghbrugghe: Koebrug
Het peerde kerckhof: perceel 31
Het pachthof: perceel 22 (Boudelohoeve)
’t capbosch: perceel 38 en 41: samen
’t cappelleken van Baudelo
De vaert
De Durmme
Den Brughsschen Heirwegh
Baudeloo
Sinaij
In de periode 1670 bestond Klein-Sinaai uit zeven wijken:
1 den wijck gecotteert met de letter C
2 T’Besluyt van t’ Audt Clooster
3 De Vijfsteke
4 De Oostheije
5 De Meulenbosschen ofte Berghen
6 Den Eeckelslagh
7 De Schaeperije
(Bron: Heemkundige Kring Deuzie)