Taal / Langue / Language

NOOIT EERDER ONTDEKT NEERHOF IN DE VELDEN VAN BOUDELO, KLEIN-SINAAI (bron UGENT)

1: Centrale gebouw op site 1
2: centrale gebouw op site 2
3: zandig pad richting de zandrug (= richting de vroegere abdij)
4: rand van de zandrug
5: omwalling rond de individuele sites
6: bedijking/omwalling rond de grote gracht die de gehele site omzoomd
7: huidige drainagegracht


Gentse onderzoekers hebben in Klein-Sinaai op de Abdijsite Boudelo met succes een bodemscantechniek gedemonstreerd waarmee ondergrondse (historische) structuren, zoals gedempte grachten of bakstenen bouwsels, tot meer dan drie meter diep geïdentificeerd kunnen worden zonder de bodem te verstoren. In combinatie met beperkte opgravingen kunnen verborgen archeologische landschappen zo in 3D in kaart gebracht worden. Het onderzoek werd onlangs gepubliceerd in Scientific Reports en kan rekenen op interesse van over heel de wereld. Zelfs NBC NEWS bracht er een reportage over.

Bij het onderzoek kon men een niet eerder ondekt neerhof van de Boudelo-abdij in 3D reconstrueren. Door een combinatie van geofysische data met beperkte opgravingen kregen ze bovendien een uniek inzicht in de evolutie van het ‘herwonnen’ landschap in de middeleeuwen. De resultaten van het onderzoek staan in Scientific Reports, het open access tijdschrift van Nature. De aanpak, waarvoor slechts beperkte ingrepen in de bodem nodig zijn, biedt een goede basis voor de studie van complexe historische landschappen.

PROJECT 2011: SITE 1
Tijdens palaeolandschapskarteringen van de Moervaartdepressie werd twee jaar geleden een verborgen neerhof van de vroegere abdij van Boudelo aangetroffen. De kartering werd uitgevoerd door Philippe De Smedt in het kader van zijn doctoraat aan de Vakgroep Bodembeheer (UGent), met als promotor prof. Marc Van Meirvenne. Op basis van de elektromagnetische inductiemetingen werden samen met de Vakgroep Archeologie van de UGent twee kleinschalige opgravingscampagnes uitgevoerd, om zo de metingen verder te interpreteren en bijkomende archeologische informatie te verzamelen. Door de opgravingsgegevens te combineren met de bodemscans, slaagde men erin het neerhof en de landschappelijke variaties daarin in 3D te reconstrueren.


Het bestudeerde terrein vormt een mooi voorbeeld van een ‘herwonnen’ landschap uit de middeleeuwen. Van de 11de tot de 15de eeuw werden in het toenmalige graafschap Vlaanderen grote stukken grond (bossen, moerassen…) herwonnen op de natuur en in gebruik genomen, om zo in te spelen op de noden van de zich ontwikkelende steden. De dynamische exploitatie van deze landschappen is tot op zekere hoogte gekend uit historische en cartografische bronnen, maar archeologisch bestaan er tot nu toe maar weinig gegevens over dit fenomeen. De reconstructie van het neerhof van de Boudelo-abdij geeft de archeologen dan ook een uniek inzicht in de manier waarop dergelijke ‘marginale’ landschappen tijdens de middeleeuwen werden ontgonnen en bewoond.

LINKS
Het artikel ‘The 3-D reconstruction of medieval wetland reclamation through electromagnetic induction survey’ is integraal beschikbaar op de website van Scientific Reports.

Nederlandstalige tekst: http://www.archeonet.be/?p=29782



‘Hoewel in de jaren zeventig de overblijfselen van kerk en klooster zijn opgegraven, was tot dusver weinig of niets geweten over hoe het landschap rond Boudelo er heeft uitgezien in de Middeleeuwen', zegt De Smedt. ‘Doorgaans gaat de aandacht allereerst naar de geestelijke architectuur, terwijl die voor de wereldser aspecten achterblijft.'

Uit historische geschriften is geweten dat de monniken grachten groeven om te draineren, dijken opwierpen tegen overstromingen en het gebied ontveenden – dat veen deden ze vervolgens van de hand als brandstof. ‘Maar archeologisch bewijs daarvoor ontbrak.'

Om te reconstrueren hoe de middeleeuwse abdijgronden erbij moeten hebben gelegen, peilde De Smedt de grond met een bodemscanner, bestaande uit meerdere koperen spoelen. Het instrument maakt een soort scan van de bodem, legt hij met Wim De Clercq van de vakgroep Archeologie uit in het vakblad Scientific Reports . ‘Eén spoel fungeert als zender, de andere spoelen zijn ontvangers. Een elektromagnetisch veld wordt de bodem ingestuurd; de manier waarop bodemlagen op het veld reageren, wordt opgevangen door de ontvangers. Daaruit is de geleidbaarheid en magnetische staat van de bodem te berekenen. En daaruit kunnen we weer afleiden of er klei of slib of zand of ijzer in de grond zit.'

Een close-up van een middeleeuwse gracht gebruikt om het drasland te draineren. Het einde van de sloot is links van de schaalbalk. Het witte zand is de nooit eerder aangeroerde prehistorische zandgrondlaag

PROJECT 2012: NEERHOF: SITE 2
‘Zo hebben we het neerhof van de abdij kunnen reconstrueren: de plek waar haar economische activiteiten gecentraliseerd waren.' De sloten en dijken waarover in de geschriften werd gerept, bleken alom aanwezig te zijn. ‘Te oordelen aan de afmetingen en het bouwplan van het grachtensysteem moeten de monniken erg hard hebben gewerkt.'

De geestelijken blijken om hun dijkensysteem in te richten slim gebruik te hebben gemaakt van bestaande zandruggen. ‘Soms moesten ze ophogen, soms kwam het zand vanzelf hoog genoeg.' Ze gebruikten ook zelfgebakken stenen om de structuur te verstevigen. ‘Maar echt droog gaan ze het nooit gekregen hebben', schat De Smedt.

Wellicht de spectaculairste vondst uit het onderzoek zijn de grondplannen van twee gebouwen, waarvan een vermoedelijk een schuur was. Wat daarin werd opgeslagen, is onbekend, zegt de Smedt, ‘maar ze hadden alleszins een respectabel formaat twintig bij dertig meter.'

Waren het stallen? Was het een hooiopslag? Verder onderzoek moet het uitwijzen.

‘Mogelijk deden de monniken aan metaalbewerking', zegt De Smedt nog: in de grachten zag de bodemscanner magnetisch materiaal liggen. Na opgraving bleken dat ijzerslakken te zijn.

Onderzoekers van de vakgroep Archeologie groeven nog meer zaken op die de sensor in de grond had gezien. De Smedt: ‘Ook die bakstenen lagen er echt.'

Elektromagnetische inductie gegevens en opgegraven structuren
Gegevens van het studiegebied, uitgezet op een orthophotograph van de studie area33, met vermelding van een kunstmatige sloot (1), een zanderige uitloper (2) en een gebied met geaccumuleerde turf en lacustriene deposito's (3). De stippellijnen geven zowel waterneerhof locaties S1 en S2.

(b), 2 m HCP κa gegevens van het platform van de S2, waarin het centrale gebouw en de magnetische storingen veroorzaakt door puin in de sloten en het leiden naar het noorden (aanvullende Fig. 2). (c, e), orthofoto's van de bakstenen fundering zoals blijkt uit de opgravingen in S2 (c) en S1 (e). (d), 2 m HCP κa gegevens waaruit blijkt sporen van 18 bakstenen blok funderingen op het perron in S1.