Taal / Langue / Language

Ontdek diverse gebouwen in de buurt die nog afkomstig zijn van Boudelo, of die zelfs met restanten van Boudelo zijn opgebouwd.
http://boudelo.be/nl/abdij-van-boudelo/abdijgebouwen

 

De site van Boudelo, gelegen aan de Heirweg te Moerbeke (wijk Koudenborm) was tot voor enkele jaren een ruïne. Verwaarloosd en vergeten. Maar de hele omgeving heeft een historisch tintje. Samen met de ernaast gelegen weg naar Koudenbormbrug, de oude boerderij en de Oostvaart, aan de overkant, met de geklasseerde kasseiweg vormt dit deel van onze gemeente een idyllisch geheel. Maar eigenlijk passeert iedereen daar en niemand staat er bij stil.

Hiernaast huis Den Lesten Stuyver. Vroeger een herberg rechtover de bedevaartskapel van Boudelo en dit is nog steeds te zien aan de hoge plafonds om de stamgasten te kunnen ontvangen. De orginele bakkersoven is ook nog steeds aanwezig. De omlijsting van de ramen zijn nog afkomstig van de vroegere abdij. Net als de abdij is Den Lesten Stuyver gebouwd op een iets hoger gelegen gedeelte tegenover de rest van de omgeving.

 

Onder deze titel werd in 2005 een massaspektakel opgevoerd, in regie van Roger Vervaet op de Boudelohoeve te Klein-Sinaai.

In hun strijd tegen al wat katholiek was, wordt de abdij in Cleyn Sinay op 28 augustus 1578 door de Gentse calvinisten in opdracht van de dictators Frans van de Kethulle, heer van Ryhove en jonker Jan van Hembyze leeggeplunderd. Zowel gebouwen als inboedel worden voor een belachelijk lage prijs verkocht, ten voordele van de Gentse Calvinistische Republiek. De abt en de meeste monniken zijn naar Keulen gevlucht, na eerst het Secreet van den Lande in Antwerpen in veiligheid te hebben gebracht en na ? althans naar wat de inwoners van Klein-Sinaai vermoeden ? een deel van hun schatten in een geheime tunnel naar het hof van Lysdonck te verbergen.

Een dag uit een lange geschiedenis van 600 jaar, en 381 jaar na de heremietenkluis van stichter Boudewijn van Boekel. Het lijkt een voetnoot te zijn, maar deze ene dag heeft een groot impact gehad op het leven in het Waasland.

Op de hoek van de Koebrugstraat en de Kloosterstraat staat een bijzonder gebouw. Het Boudelomonument werd in 1985 gebouwd waar de kloostermuur destijds stond. Het werd gebouwd met vondsten van de opgravingen.
Het is een symbolische evokatie van de oude abdij van Boudelo in de ondergrond van het Waasland.
Het is een hulde aan de mensen die al gravend en spittend deze geschiedenis hebben gelezen., met een schop, een truweel, een borstel en een penseel. Het monument is de 'verstening' van de geestdrift waarmee monniken abdij hebben gebouwd.

 

Gedetailleerd overzicht van de gebouwen en hun functie

Om te interpreteren waar de gebouwen precies stonden, zit er een luchtbeeld bij

 

 

Uit het puin van de abdij wordt in 1660 de Boudelohoeve opgetrokken, die nu nog steeds als landbouwbedrijf wordt uitgebaat, gelegen in de Koebrugstraat.

 

 

er van alle drukte, in een nog ongeschonden natuurgebied van het Land van Waas, verscholen achter het dichte gebladerte van een lange rechte dreef, die van op de straatweg toegang verleent, staat te Klein-Sinaai het lieflijke Boudelo-hof.
Het is een levende herinnering aan de eertijds vermaarde Boudelo-abdij. De abt van Boudelo wordt zelfs vernoemd in het middeleeuwse epos 'Van den Vos Reynaerde', waarvan de monniken en de broeders meer dan hun steentje bijdroegen tot de geestelijke en culturele ontwikkeling van de omwonende bevolking en tot de landbouwontginning van een nog grotendeels woeste streek, bedekt met meersen en bossen.
Boudelo schiep zich een faam die ver buiten het Land van Waas uitstraalde en die stoelde op vroomheid, herbergzaamheid, behulpzaamheid en taai ontginningswerk. De binding van het huidige hof - een nog steeds aantrekkelijke getuigenis voor de schoonheid van de vroegere landelijke bouwkunst in onze Vlaamse gewesten - met een brok Vlaamse cultuurgeschiedenis is wel het vertellen waard...

De "Koudenbornmolen" of "Boudelomolen" en ook "Sterremolen" geheten, was een houten korenwindmolen die aanvankelijk eigendom was van de abdij van Boudelo te Klein-Sinaai (Stekene). Hij werd rond 1200 opgericht en werd in 1417 als Coudenbornmolen vermeld. Van de molen bleven  pachtcontracten bewaard voor de molen uit de periode 1559-1585. De staakmolen werd in 1948 gesloopt. De bijbehorende vroegere rosmolen werd nog een tijd lang elektrisch aangedreven (thans vervangen door garage).

De resultaten van de opgravingen van Boudelo rond 1970 onder leiding van Dhr. A. De Belie werden overgebracht naar Sint-Niklaas. Met deze zaken werd op "Zwijgershoek" de Boudelo-zaal opgericht, die een overzichtelijk beeld gaf van de Boudelo-site, als van het vroegere leven aldaar. Deze opstelling is ondertussen afgebroken en enkele stukken zijn opgenomen in het huidige museum.

 

 

LijsdonkNet zoals voor de abdijgebouwen is er ook van het Lijsdonkhof een tekening overgebleven, dit keer uit de zeventiende eeuw (1641). Ook deze tekening moet met het nodige voorbehoud bekeken worden. Sanderus schonk enkel aandacht aan het kasteeltje en de rest moet met een korreltje zout genomen worden. Zo zou de grote schuur (in de rechterhelft van de afbeelding) op het neerhof te veel naar rechts staan. En het landschap is in deze streek natuurlijk niet zo heuvelachtig als de tekening laat uitschijnen.

 


Ligging in de Leebrugstraat:

Hier en daar nog een oud boerderijtje: links de Brandbezen en rechts Boogscheut. De Leebeek oversteken (even een blik links de kaarsrechte weg naar Leebrug). Het gehucht heet Lijsdonk (‘Lysdonck’), dit wil zeggen: ‘lisriet op een opduikende hoogte (-donk)’. De Lysdonckhoeve bestaat nog steeds, als een beschermd monument, dat gerestaureerd wordt door de huidige eigenaar. De villa ernaast staat op de plaats van het voormalige kasteel, maar werd nieuw opgetrokken gebouwd in de vroege 20ste eeuw en herbouwd op het einde van de 20ste eeuw.

Op deze plaats immers stond oorspronkelijk het buitenverblijf van de abdij. Wie de 17de-eeuwse gravure van Sanderus bekijkt, ziet een indrukwekkende burchthoeve met toren en kapel, een monumentale toegangspoort en een brede wal rondom met buiten de omwalling en in de richting Leebrug kleinere hoeven en uitgestrekte landouwen. Het oude domein, waarop de de Lysdonckhoeve staat, is sinds 1998 eigendom van de familie De Gendt.

Wat je nog niet wist:

De Leestraat volgt een heel rechte lijn vanaan de Leebrug tot aan de Hulstbaan. Oorspronkelijk was het de bedoeling om de waterloop door te trekken naar Waasmunster omdat de schepen op die manier heel de bocht met Lokeren, Daknam, zouden kunnen vermijden. Op de kaart is het nut van dit idee duidelijk te zien. Als je de lijn doortrekt ziet u dat via Heiken en Ruiter perfect de Durme kon worden opgevaren.

 

Geschiedenis:

Over het Lijsdonkhof valt er wel een en ander te vertellen. In 1296 schonken de gezusters Tincke, wiens broer Boedyn monnik was in de abdij van Boudelo, al hun goederen aan de gemeenschap van Boudelo. Onder die goederen bevond zich onder andere het Lijsdonkhof. Voorwaarde was wel het levenslange behoud van vruchtgebruik voor zichzelf, hun broer Boedyn en hun neven in de eerste graad. In 1305 werd de gift bekrachtigd door Beatrix, de laatst overgeblevene van de gezusters Tincke, en in 1351 tenslotte werd het hof door de vierschaar van Vrasene definitief aan de abdij toegekend.

Het Lijsdonkhof bleef in 1578 gespaard van de vernielingen die de oorspronkelijke abdijgebouwen wel troffen. Het was niet zo maar een pachthof. Het kasteeltje dat zich op het bovenhof bevond, werd namelijk vooral in de zeventiende en de achttiende eeuw door de abten van Boudelo als zomerverblijf gebruikt. In deze eeuwen kende het Lijsdonkhof een rustige geschiedenis. De verandering kwam aan het einde van de achttiende eeuw. Als gevolg van de zware boetes die de abdij moest betalen aan de Fransen, gingen de monniken over tot de verkoop van hun onroerende goederen. Op 28 februari 1795 werd het volledige Lijsdonkhof verkocht aan Jan Frans Van Waesberghe. In het begin van de negentiende eeuw werd het kasteeltje dat bij het hof hoorde volledig afgebroken, zodat er momenteel niets meer van overblijft. Van het oorspronkelijke pachthof bleef enkel nog de schuur overeind. De schuur is blijven staan tot op de dag van vandaag en het is deze schuur die op de foto hieronder is weergegeven.

Lijsdonkhof volgens Sanderus (1ste helft 17de eeuw)

  

Lees ook: http://www.klein-sinaai.be/geschiedenis/oude-verhalen/175-de-onderaardse-gang-naar-lysdonck

 

Bezoek van Maria Christina van Oostenrijk (1742-1798) aan Lysdonck.

Maria Christina van Oostenrijk (Habsburg-Lotharingen) (Wenen, 13 mei 1742 – aldaar, 24 juni 1798) was het derde kind van Frans I Stefanus, hertog van Lotharingen en de Habsburgse keizerin Maria Theresia van Oostenrijk.
Ze trouwde op 8 april 1766 te Wenen met Albert Casimir van Saksen-Teschen, landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden van 1780 tot 1793. Omdat Frans Stefan kort tevoren was overleden werd er tijdens de bruiloft zwart gedragen. Het huwelijk, dat als gelukkig te kenmerken is, bracht Albert Casimir uit de nalatenschap van zijn schoonvader diens bezittingen rond Teschen in Silezië, waaraan de titel hertog van Teschen werd verbonden.
Tussen 1782 en 1784 werd voor het paar als buitenverblijf te Brussel het Kasteel van Laken gebouwd. Na enkele moeilijke jaren (Brabantse Omwenteling en oorlog tegen de Fransen) vestigde het paar zich in 1795 te Wenen. Maria Christina overleed aldaar, ruim een maand na haar 56e verjaardag aan tyfus.
Maria Christina was goed bevriend met de vrouw van haar oudere broer, keizer Jozef II, prinses Isabella Maria van Bourbon-Parma, met haar broers en zussen kon ze het niet vinden. Enerzijds omdat ze de favourite van hun moeder was en alles doorbriefde en anderzijds door het grote leeftijdverschil. Ze was dertien jaar ouder dan Marie-Antoinette en had bijna haar moeder kunnen zijn. Ook toen Maria Christina in Brussel resideerde waren de verhoudingen met haar zuster en zwager in Versailles slecht[1]. Bijzonder was dat Maria Theresia haar oudste dochter toestond om uit liefde te trouwen.

 

 

 

Ten tijde van de Franse revolutie werd het Lysdonckhof, tot dan in het bezit van de abten van Boudeloo, door de Franse bezetter als staatseigendom aangeslagen.

Na 1800, tijdens het keizerrijk, voerde Napoleon Bonaparte een ander beleid. De harde negatieve houding tegen de geestelijken en de abdijen (met inbeslagnames) uit de beginjaren van de Franse Revolutie versoepelde wat en resulteerde in gedeeltelijke teruggave van in beslag genomen roerende én soms ook onroerende goederen aan de ex-geestelijken. In het Waasland leidde dit o.a. tot de regeling met de Zusters Maricollen te Waasmunster en de zusters van“Het Sieckhuys”  te Sint-Niklaas, voorlopers van het latere psychiatrisch ziekenhuis St.-Lucia van de Zwartzusters van de Heilige Philippe Neri te St.-Niklaas.